zintuig in de aanslag, accountant
van het onzichtbare, rekenschapgever
de kleur van het water in de ochtend
verraadt het weer van de avond
het is na het
paradijs
hoe is paradijs hier weer vertegenwoordigd?
wat nu,
God als handelsreiziger, engelen
als rekenmeesters?
ik zoek naar vaste grond
laat woorden vleugels krijgen
in koel schrappen schuilt schoonheid
de heel oude dode ligt stil onder de roze
steen
de mannen beklimmen de smalle wenteltrap
het rozenrokje waait: daarboven welft het dak
om zonden te verzoenen
de ik staat op doorkruist de stad op zoek naar
zielsbeminden als baken en
herkenningspunt
Johanna de Haan 2de en 4de strofe Diet Scholten
augustus 2013 copyright van de auteurs